Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

2. Puinhoop en hoe je je veilig kunt voelen in een douchecel

Eerst was het nog een zacht, vriendelijk klinkend ritmisch geluid maar met elke trede die ik nam zwollen de bastonen meer aan. Tegen de tijd dat ik Dennis' etage had bereikt waren de zware diepe klanken overal om me heen, voelbaar in mijn buik. De deur van zijn appartement stond op een kier. Voorzichtig duwde ik ‘m verder open maar halverwege bleef de deur steken. Toen ik naar binnenliep begreep ik waarom. Overal lagen kleding en schoenen. Ik zag een gebroken fotolijst in een hoek en verspreid over de grond tientallen kapotte cd-doosjes. “Wat zonde” ging er door me heen. Ik snoof een bekende zoete geur op. Ik liep verder de gang in. Missy Elliot streek met haar zachte poezenlijf langs mijn benen. De muziek stond zo hard dat mijn broekspijpen meetrilden op het ritme. Er was een akelige leegte voelbaar in het appartement. Snel liep ik door naar de kamer waar de stereoinstallatie zich bevond. Eerst een einde maken aan deze herrie. Roni Size, een van onze favorieten op drum ’n bass gebied, erg lekker op de dansvloer, maar met dit volume in een huiskamer was het bijna misselijkmakend. Ik draaide de volumeknop vol terug. Wat een verlossing.


Van Dennis ontbrak nog steeds ieder spoor. Dat was mijn volgende zorg. Normaal gesproken stond hij al aan de deur op me te wachten als ik nog niet mijn auto was uitgestapt, ongeduldig als hij was. Ik riep een aantal keren zijn naam maar er kwam geen reactie. Op zijn slaapkamer trof ik alleen een volledig omgeploegde klerenkast en een penetrante zweetlucht. De keuken was een verzameling van lege flessen wijn en kratten bier, verpakkingsmaterialen van diverse snelfood ketens, een uitpuilende vuilnisemmer, volle asbakken en veel, heel veel vuile borden en glazen. Op de grond lagen her en der vertrapte frieten, een spoor van mayonaise, en een oranje/ bruin mengsel wat ik niet kon thuisbrengen maar waarvan ik hoopte dat het niet was wat ik dacht dat het was. Lissa was dus vertrokken, zoveel kon ik wel aflezen uit wat ik om me heen zag. Dat het met Dennis nu helemaal verkeerd ging, dat was ook duidelijk.

De enige ruimte die ik nog niet betreden had was de badkamer. “Dennis, riep ik, zit je hier ?” ondertussen de deur openduwend. Hete vochtige lucht kwam me tegemoet. Ik hoorde het water op volle kracht lopen en zag een donkere schim door het beslagen glas van de douchecel. Met kloppend hart trok ik de deur open. Hij zat naakt op de vloer met zijn gezicht op zijn knieën rustend, terwijl het water in harde stralen over zijn lichaam liep. Zijn ogen keken wazig langs me heen. Ik voelde een knoop in mijn maag en werd overmand door emoties. Zo had ik hem nog nooit gezien. “Dennis”, riep ik met overslaande stem. Geen enkele reactie. Wat had hij godverdorie allemaal gezopen, gerookt en gesnoven dat hij zo ver heen was. Ik draaide de kraan dicht. De knop was gloeiend heet. Ik zocht om me heen naar een handdoek maar vond niets. Ik rende terug door de kamer, waar ik mijn tas en jas snel op de bank gooide, naar de slaapkamer. Tussen de stapels kleding ontdekte ik zowaar een badhanddoek. Terug naar Dennis die nog steeds onbewogen op de douchevloer zat. Ik sloeg de handdoek om hem heen. Ik schrok van het lichaam dat ik vastpakte. Hij was alltijd mooi op gewicht geweest maar nu voelde ik de ribben door zijn huid steken. Ik wreef hem droog en probeerde contact met hem te krijgen. “Dennis, hoor je me ? Kun je opstaan en meelopen ?” Zijn ogen draaiden mijn richting uit. Ik leek even contact met hem te krijgen. Hij deed een poging om omhoog te komen maar zakte onmiddellijk weer in elkaar. “Lieverd toch, wat is er allemaal gebeurd ? Ik ben nu bij je. Ik zal voor je zorgen”. Ik knielde naast hem neer, legde mijn handen aan weerskanten van zijn gezicht en kuste hem zacht op zijn wang. Hij duwde zijn hoofd tegen me aan. Het rustte zwaar op mijn schouder. Ik sloeg mijn armen om hem heen als wilde ik hem beschermen. Zijn lichaam dicht tegen het mijne geklemd voelde ik zijn ademhaling rustiger worden. Zo bleven we daar zitten, in die douchecel, als een moeder met haar kind, zwijgend, minuten, uren. Toen begon Dennis te praten.

“Ik ben zo stom geweest, Cel”

31/7'09 Aedin