Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

• 1e plaats: InkTogether vervolgverhaal

Dit is mijn bijdrage voor het vervolgverhaal op InkTogether Als je het als los deel leest, is er waarschijnlijk geen touw aan vast te knopen. Maar ik ben natuurlijk hartstikke trots dat ik een passage heb geschreven van het E-book.

"Voor mijn dochter. Omdat de waarheid alle leugens vernietigt."

Voor de zoveelste keer bekeek ik de sierlijk geschreven letters. Duidelijk het handschrift van een ouder iemand. Het moest wel van de man met de hoed zijn. Van die constatering kon ik mij niet meer losmaken. Ik toetste voor de tweede keer het nummer in dat op het briefje stond en hoopte dat er opnieuw niet zou worden opgenomen, want, wat moest ik zeggen? Welke gevaren zouden er dan weer opdoemen? Mijn afgeschermde telefoonnummer uit het Thom-tijdperk, kwam me nu goed van pas.

Ook dit keer werd de oproep niet beantwoord. Geen voicemail, niets. Ik klapte mijn gsm dicht en stond op van de bank. Nadat Bert de deur achter zich had dichtgetrokken van "het schuiladres voor belangrijke getuigen", zoals hij dit sober ingerichte appartement noemde, was ik er op neer geploft en alleen af en toe opgestaan om mijn koffiemok te vullen. Ik kon het patroon van de paarse grand foulard die over de bank lag, haast uittekenen.

'Van de ramen wegblijven', had Bert mij op het hart gedrukt.

Ik had altijd al moeite gehad met het opvolgen van bevelen en liep naar het grote raam aan de voorkant. Ik hield het briefje in het zonlicht, dat zelfs om acht uur ’s ochtends al behoorlijk fel was, en draaide het om en om. Geen verborgen letters of codes te ontdekken. Twee mooi geschreven zinnen en een 06-nummer zonder naam brachten me op dit moment geen stap verder. Als Thom kwam dan… ach Thom. Hij vond mijn verhaal blijkbaar niet eens interessant genoeg. Ik had hem ieder uur wel een sms’je gestuurd, al drie keer gebeld en zijn voicemail ingesproken maar hij had niets beantwoord. Belandde ik eens in een situatie die helemaal in zijn straatje paste, kreeg ik nog niet zijn aandacht.

Ik vouwde het papiertje op en stopte het terug in mijn bh. Aan de overkant van het flatgebouw bevond zich een groot, hypermodern kantoorgebouw. Ik keek naar beneden waar de maandagochtendspits al flink op gang was gekomen. Vanaf deze hoogte had ik een mooi uitzicht. Het appartement moest zich op de achtste of negende etage bevinden, schatte ik. De omgeving kwam me niet bekend voor. Hoe lang hadden we in de auto gezeten? Een uur, veertig minuten toch minstens. Ik probeerde me de verkeersborden voor de geest te halen. Ik wist het niet meer. Teveel gedachten hadden mijn hoofd gemarteld.

'Ik moet er helaas meteen weer vandoor, Suzanne, ik heb nóg een spoedklusje', had Bert gezegd, amper vijf minuten nadat we binnen waren.

'Probeer wat uit te rusten', met die woorden was hij vertrokken.

Het was niet eens tot proberen gekomen. Na het schietincident was ik mijn zenuwen niet meer de baas geworden. Minstens zes koppen koffie en de nodige sigaretten hadden het er niet beter op gemaakt.

En nu? Weggaan was een optie. Automatisch ging mijn blik naar de rugzak die al die tijd onaangeroerd op de bank had gelegen. Misschien zou Thom wel verschijnen zodra ik een voet buiten de deur zette. Waren dit soort verblijfsadressen niet altijd voorzien van afluisterapparatuur? In de auto had ik het hele verhaal aan Bert verteld. Misschien dachten ze nu wel dat ik iets te maken had met deze hele situatie. Het idee dat ik in de gaten werd gehouden via een of andere camera verschafte me een nieuwe bezigheid. Ik speurde de muren en plafonds af of ik iets kon ontdekken. Hoe dat iets er dan uit moest zien, wist ik eigenlijk ook niet.

Ik doorzocht de twee slaapkamers die het appartement rijk was. In de grootste kamer stond een tweepersoonsbed met een bloemetjesdekbed. Het zag er schoon en uitnodigend uit. In de andere kamer stond een stapelbed en een grote klerenkast. Ik maakte ‘m open. Er hingen wat kinderkleren, een kostuum, twee rokken en een paar jassen in. Op de bovenste plank lagen pyjama’s, dekens en kussens. Hoeveel mensen of misschien wel gezinnen zouden er op dit adres ondergedoken hebben gezeten?

Ik deed de deur weer dicht en bekeek mezelf in de spiegelwand van de kast. Mijn gympies en spijkerbroek zaten onder de modder- en mosvegen. Het zwarte t-shirt had de survivaltocht ook niet al te best overleefd. Mijn gezicht was vettig en de weinige make-up die ik gebruikte was uitgeveegd. Ik streek wat haarlokken achter mijn oren. Ik had een hekel aan mijn dik, krullend haar. Het zag er nu woester uit dan ooit. Mijn misdaadescapade had zowel innerlijk als uiterlijk heel wat schade aangericht. Bij het weerzien met Thom moest ik het in ieder geval niet hebben van mijn flatteuze verschijning. Een verfrissende douche leek ineens pure noodzaak.Mocht Thom nog de moeite nemen om te verschijnen, stonk ik in ieder geval niet naar zweet. Bovendien: "Een heldere geest begint bij een fris lichaam", zo mijn moeder altijd zei. En ze had het vaak bij het rechte eind.

Een deur in de keuken leidde naar de badkamer. Het eerste wat ik deed was de muren en het plafond inspecteren.

'Doe niet zo idioot', sprak ik mezelf toe.

De tegeltjes, de vloer, het sanitair, alles was wit. Het zag er schoon uit, alsof het net gepoetst was. Ik rook aan de badhanddoeken die aan de haakjes hingen. Ook die roken fris. Het vooruitzicht van de warme stralen op mijn huid lonkte. Ik ontdeed me snel van mijn kleren. Op het moment dat ik de deur van de douchecel opentrok en naar binnen stapte hoorde ik een sleutel in het slot.

Een bekende stem riep: 'Niet schrikken, ik ben het.'

5/5'10 Aedin