Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

Tussen krakelingen en kaasbolletjes

In zijn linkerhand hield hij een pak krakelingen, in zijn rechter chocoladespritsen.
"Ik weet niet welke ik moet kiezen", zei hij tegen me toen ik met mijn vol geladen winkelkar langsliep en mijn ogen de weg verloren in zijn dreadlocks.
"Neem ze dan allebei", zei ik. Waarna ik me schaamde voor mijn antwoord. Typisch een reactie van iemand die geen geldzorgen kende, terwijl hij natuurlijk een arme student was die iedere week opnieuw moest wikken en wegen wat hij wel of niet in zijn karretje kon leggen.
"Dat zou jammer zijn," zei hij, "Als ik er maar eentje kies, geniet ik veel meer van de smaak."
Zijn lach leek op die van Mickey Rourke in de film 9 ½ weeks.
"Heb je zin in koffie?" Hij legde het pak krakelingen in zijn kar.
"Koffie? Hoe bedoel je?" Was dit soms supermarktdaten?, vroeg ik me af.
"Je weet wel, dat zwarte spul dat je kunt drinken. Krijg je hier gratis. Ik heb er nog een lekker koekje bij ook." Hij draaide zich al om richting koffiehoek.
"Ach ja waarom ook eigenlijk niet, ik heb mijn boodschappen toch al bij elkaar." Mijn antwoord klonk minstens vijftien jaar te oud.

We zaten op het houten bankje met een beker warme koffie in onze handen. Ik keek naar zijn spijkerbroek en zoomde in op de gaten waaronder stukjes been zichtbaar waren.
"Hier, hou eens even vast, ik had je een koekje beloofd."
Hij gaf me zijn beker en scheurde het plastic kapot van het pak krakelingen. Niks geen nette scheur aan de zijkant, zoals ik dat zou doen.
"Wat ga jij vandaag eten?" Alweer overviel hij me met zijn vraag.
"Ik eh, ik denk dat ik vandaag gebakken aardappeltjes met sla en een stukje vis maak."
Ik nam een hap van de krakeling en hield mijn hand onder het koekje om de kruimels op te vangen.
"Ah, lekker," zei hij met volle mond, "ik maak vandaag couscous."
Hij duwde mijn hand weg. "Je mag hier gewoon knoeien hoor."
De suikerstukjes vielen als glitters op mijn zwarte jurk.
"Jij hebt geen moeite met kiezen", zei hij en wees naar mijn volle kar.
"Je kunt ook zoveel inladen dat je niet hoeft te kiezen", zei ik.

"Ik moet gaan", zei hij toen hij zijn lege bekertje in de afvalemmer gooide. "De volgende keer mag jij trakteren."
Weer die scheve lach van hem.
Voordat ik naar de kassa liep griste ik nog snel een pak krakelingen mee. De dagen daarna probeerde ik alle merken uit. Ik kreeg de smaak van de krakeling in de supermarkt niet te pakken.

Het was op de kop af drie weken later toen ik hem opnieuw tegenkwam.
"Je komt als geroepen", begroette hij me. "Kaascrackers of kaasbolletjes?"
"Ze smaken beiden niet bij koffie", zei ik.
"Ik geef een feestje morgenavond", verklaarde hij zijn volle wagentje. "Kom je ook?"
"Nodig je altijd vrouwen die je in de supermarkt tegenkomt op feestjes uit?"
"Waar ben je bang voor?", vroeg hij. "Dat je een leuke avond zult hebben?"
"Hier." Hij gooide de kaasbolletjes in mijn kar.  "Aan de oever 35 vanaf negen uur, maar eerder mag ook."
Hij stond al bij de kassa toen ik nog steeds niet had bedacht wat ik terug moest zeggen.

Ik vervolgde mijn wekelijkse weg langs de schappen en gooide zo nu en dan wat in mijn winkelkar. Bij het overhevelen van de boodschappen op de kassaband vond ik onder de grootverpakking wc-papier een boek met de titel 'Nachttrein naar Lissabon'. Het zag er veel en vaak gelezen uit. Had iemand het soms in de verkeerde kar gelegd? Ik keek om mij heen maar niemand leek op zoek te zijn naar een boek. Ik stopte het in mijn tas.

De nieuwe ontmoeting met de krakelingenjongen beheerste mijn gedachten tijdens de autorit naar huis. Ik leek wel gek dat ik er serieus over nadacht om naar zijn feest te gaan. Ik was te oud, te getrouwd en te veel moeder.

Toen ik de tas uit de kofferbak wilde tillen stuitte ik opnieuw op het boek. Ik sloeg de kaft open en las de met potlood geschreven woorden op de eerste bladzijde:
'Zondig gerust, zondig tegen jezelf en doe jezelf geweld aan, mijn ziel; maar later zul je niet meer de tijd hebben om jezelf te achten en te respecteren. Want één leven slechts, een enkel leven, heeft eenieder.'