Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

De Cavia (Gepubliceerd in "Door het lint")

Voor mam

“Het is toch niet te geloven, weet je wat Wil vandaag aan me vroeg? Of ik naar de kapper was geweest. Ze vond mijn haren veel leuker zitten dan anders.”
Verontwaardigd kijkt ze me aan.
“Ja maar mam, dat is alleen maar een goed teken, niemand ziet dat het een pruik is, dat is wel duidelijk”, zeg ik tegen haar.
“Denk je dat écht, is het echt niet te zien?”
De onzekerheid in haar woorden wordt versterkt door het beeld dat ze neerzet, een oud zwak mensje dat zomaar ineens in haar is gekropen.
“Nee mam, het is net je eigen haar en die kleur staat je ook goed”, stel ik haar opnieuw gerust.
“Je moet me nog eens leren hoe ik die hoofddoek knoop. Als ik thuis ben, ben ik blij als ik die pruik kan afzetten maar ik wil ook niet met een kale kop rondlopen. Stel je voor dat er iemand aan de deur komt.”
Ze loopt naar boven om de wikkeldoek te halen die ik haar cadeau gaf op het moment dat haar eerste haren begonnen uit te vallen.

Van alles wat ze moest en nog zou moeten doorstaan maakte ze zich de grootste zorgen om het verliezen van haar haren. Het was dan ook altijd haar angstbeeld geweest. Eerst had ze nog gehoopt dat ze misschien een van de weinigen zou zijn die dit bespaard zou blijven. Niets was minder waar. Meteen na de eerste chemo was het al raak. De plukken haar die ’s morgens op haar kussen lagen waren het bewijs dat ze bij de meerderheid hoorde.
Was dat voor haar het moment waarop ze dacht: ik heb mijn grootste angst in de ogen gekeken en nu kan ik terugvechten? Ik heb het haar nog steeds niet gevraagd. Feit blijft dat ze ons vanaf toen alleen maar versteld liet staan door de manier waarop ze het heft in eigen handen nam. Hadden we al die weken verwacht dat ze zou wegzakken in verdriet of de handdoek in de ring zou gooien, nu werd duidelijk dat ze dit geenszins van plan was. Lichamelijk werd ze aan alle kanten gemangeld maar binnenin groeide een kracht die niet meer te stoppen was, gevoed door haar nooit aflatende ijdelheid. De buitenwereld hoefde niet aan haar te zien hoe ziek ze was. Daar zou ze wel voor zorgen. Te beginnen bij haar haren.
De eerste pruik die ze zich liet aanmeten beviel haar niet. Dus toog ze naar haar eigen kapper met het verzoek de pruik precies zo te knippen als haar eigen kapsel altijd geweest was. De jarenlange band die kapper en mam inmiddels hadden opgebouwd zorgde ervoor dat hij zijn uiterste best deed. Met resultaat. De pruik werd afgeleverd met kleurtjes en opgeschoren bakkebaarden. De opmerking van Wil 'wat zit je haar leuk' was dan ook een hele logische.

Zuchtend neemt mam plaats op de bank. Ze is moe, hoewel ze dat nooit zal toegeven. Tussen de middag rusten of even op de bank liggen, daar heeft ze nog nooit van gehoord. Ik neem de wikkeldoek in mijn handen en moet even nadenken hoe dat ding ook alweer geknoopt moet.
Ze neemt haar pruik af.
'Gek hè hoe het eruit ziet', zegt ze een beetje lachend. Zo bloot en fragiel als ze nu is.
Ik lijk op mijn moeder. Ik laat niets merken van de angst die ik vanbinnen voel.

Maanden na de laatste chemokuur toonden zich wat schuw de eerste haartjes op de schedel van mijn moeder. Dun waren ze. Dat stelde haar teleur. Ze had zich laten vertellen dat de meeste mensen een dikke bos haar terugkregen. Maar ja, zij had altijd dik haar gehad, misschien was het bij haar dan omgedraaid, was haar eigen verklaring.
Ze was blij om eindelijk verlost te zijn van de pruik die haar maanden gediend had maar waar ze het nu helemaal mee had gehad. Ze gooide haar cavia in de struiken en nam een nieuwe horde toen ze de eerste keer over straat ging met haar nieuwe stekeltjescoupe. Weken later was het niet Wil maar Roos die tegen haar zei: 'Waarom zet je de pruik niet meer op, die stond je veel beter'.

©Aedin Mugain
1e versie geschreven op 15/9'09. Bewerkt op 28/4'11 voor de schrijfwedstrijd van Aquazz in het kader van Pink Ribbon.