Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

Soms is het beter iets moois te verliezen; beter verliezen dan dat je het nooit hebt gehad.

Toe!
Geef me!
Desnoods een nare.
Eén herinnering aan jou.
Andermans verhalen moet ik geloven.
Om te leren wie je was.
Ze zeggen dat we op elkaar lijken.
"Maar dat kunnen we nooit toetsen, hè pap!"
Zo jammer dat ik je nooit heb leren kennen.
Soms verlies je iets moois dat je nooit hebt gehad.

30/1'10 Aedin

Ik had wat woorden over toen op Hyves ineens de Ed.i.t.-wind overwaaide.

Frikadel veroorzaakt opstopping

Ging het maar regenen, dacht ze. Claire keek door het keukenraam hoe haar man in de weer was met het poetsdoekje. Ze haatte zijn 'Martina'. Ze hoorde het hem al vragen: "Schatje, wat zou je denken van een ritje met de cabrio ?"

Jan-Willem aaide zijn Aston Martin. Zijn meisje was klaar om geshowd te worden. Claire, met haar hoofddoekje om op de passagiersstoel, zou het plaatje compleet maken. Hij zou haar moeten paaien door een leuk restaurantje in het vooruitzicht te stellen, panisch als ze was voor al die rondvliegende insecten.

"Daniël, ik heb zo’n trek in frikadellen." Liefjes keek zijn vrouw hem aan.
Zevendertig weken zwanger was ze nu en ze dreef hem tot het uiterste met haar kuren.
Hij wiste zich het zweet van zijn hoofd. Het was bloedheet vandaag.
Ach, hij kon geen nee zeggen tegen zijn Chantalleke.
"Ik rij wel even naar Hapsnap want 't Huukske is dicht."
"Dan ga ik mee, dan kan ik ze alvast in de auto opeten."
"De nood is hoog, begrijp ik." Hij zei het quasi ernstig.
"Ik zou willen dat jij voor één dag zo’n vreetmonstertje in je buik had. Kom !" Ze waggelde naar buiten.

Zuchtend gooide Devon de frites in het vet. Hij werkte nu twee maanden in de frituur van zijn tante. Een kutbaan was het. Gelukkig zat zijn dienst er over vijf minuten op.
"Zegt u het maar", zei hij tegen de verhit uitziende man die net binnen was gekomen.
"Doe me vier, nee vijf frikadellen", zei deze.
Frikadellen hadden niet lang nodig, wist Devon, maar hij besefte ook wel dat twee minuten te kort waren. Wat kon het hem boeien. Hij overhandigde de bestelling, rekende af en liep tegelijkertijd met de frikadellenman de deur uit.
"Ik ben weg", riep hij zijn tante nog na.

"Wat een bekijks hebben we, hè liefje", Jan-Willem kneep in haar bovenbeen.
Met haar lippen stijf op elkaar geklemd knikte Claire.
Bah, de lucht zat vol met onweersbeestjes. Ze knoopte het sjaaltje nog wat strakker om haar hoofd en verwenste de auto.

Chantal griste de zak uit Daniëls handen.
"Kijk maar uit, ze komen net uit het vet", waarschuwde hij.
"Wolgens mij iss deuze nog bevrore", met volle mond uitte Chantal haar ongenoegen. Het weerhield haar er niet van de rest van de vette hap naar binnen te schrokken.

Jan-Willem trapte het gaspedaal wat dieper in. Het laatste stukje snelweg voordat ze bij Chez Jean waren. Nog even lekker scheuren.

"Ik voel me niet zo lekker."
Bezorgd keek Daniël zijn vrouw aan. "Het gaat toch niet beginnen liefje ?"
"Ik houd het niet meer." Chantal maakte kokhalzende bewegingen en spuwde haar maaginhoud uit het autoraam.

Met honderdtwintig kilometer per uur kletsten stukken frikadel tegen Claires gezicht.
"Kevers", krijste ze.
Door de schrik verloor Jan-Willem de controle over het stuur. De Aston tolde over de rijbaan en kwam tegen de vangrail tot stilstand.

"Een file van enkele uren, vandaag op de A73 bij Haps. De oorzaak was waarschijnlijk een frikadel", meldde Hart van Nederland die avond.

12/1'10 Aedin

Uitgelicht op Hyves in januari 2010

Geschreven voor de winteropdracht (Een kwestie van motiveren) van Het Fantasierijk

Momenten

Op een lentedag had hij in haar ogen gekeken. Daarna was hij blind geworden voor alle andere vrouwen. Hij had het toen nog niet beseft. Hoe kon hij ook, hij was pas acht.

Hij klom in bomen. Zij ook. Ze was het nichtje van zijn buurjongen. Als ze op bezoek kwam bij haar neef (en dat was gelukkig vaak) trokken ze er gedrieën op uit. Meisjes waren stom, maar zij niet. Ze kon goed hutten bouwen, bedacht gevaarlijke dingen en deed zelf net zo hard mee. Ze was 7, zag er uit als een jongen en werd zijn allerbeste vriendinnetje.

De verandering sloop er geleidelijk in. Heel geniepig. Het begon ermee dat ze haar kleren niet meer vies wilde maken. Dat vond hij maar raar. Ze wilde ineens van alles van hem weten en stelde de raarste vragen. Of hij al eens gezoend had en op wie hij was. En dan dat staren dat ze deed. Het maakte hem zenuwachtig zoals ze soms naar hem keek. Ineens ook vond ze meisjesdingen leuk. Dat was nou nét waar hij een hekel aan had. Hij wendde zich steeds meer tot zijn vrienden voor het jongens onder elkaar gevoel, zij tot haar vriendinnen die haar beter begrepen.

Met veel tegenzin bezocht hij jaren later het Atheneum. De voetbaltafel in de soos was het enige leuke aan de hele school. Het was in het tweede jaar dat hij haar weer zag. Hij stond tegen een pilaar geleund, de nieuwe lading brugpiepers, die hun eerste voetstappen in de soos zetten, stiekem observerend. Hij had haar niet direct herkend. Ze zag er anders uit. Er ging een vreemde aantrekkingskracht van haar uit die hij niet kon verklaren. Toch, zijn spitse cowboylaarzen in maat 44 en haar zwarter dan zwarte look drukten elke poging om dichterbij te komen al bij voorbaat de kop in.

School bestond alleen nog maar uit haar zien. Iedere schooldag had hij maar één doel: haar blik te vangen. Soms zat er een extraatje als "hoi" of "hallo" in, dan kon zijn dag helemaal niet meer stuk. Ze was verlegen geworden en verborg haar gezicht achter lang haar. Zijn vrienden vonden haar maar niets. Ze droeg rare kleren en had niets op de plank. Maar hij zag toen al de schoonheid die anderen pas later gewaar zouden worden.

Het was hem net niet gelukt om te zakken voor het examen en dus moest hij de school verlaten terwijl zij nog een jaar voor de boeg had. Hij ging op kamers en ontdekte het studentenleven iets te goed. Dat vreemde, aangevreten plekje in zijn hart had een medicijn nodig. En dus experimenteerde hij erop los. Hij bande haar uit zijn geheugen; dacht hij.

Als volleerd wetenschapper keerde hij jaren later terug naar zijn geboortestad in de hoop er weer een stukje van zijn jeugd te kunnen terugvinden. Zijn buurjongen was inmiddels getrouwd en leidde een veilig leventje in een doorzonwoning vol lieftalligheid, luiers, en een labrador. Het nichtje zag hij soms tijdens familiefeesten, ze was journaliste, woonde in Amsterdam en had een leuke vriend, liet hij hem tussen neus en lippen weten.

Hij accepteerde een baan in Duitsland en maakte snel carrière. Waren het de vele dienstreizen of het gebrek aan een vrouw in zijn leven die hem tot een eenzaam man maakten ? Vriendinnen had hij vele, maar hij miste een allerbeste.

Met zijn project over nanodeeltjes, waar hij al jaren aan werkte, won hij een prijs. Het was 16 maart 2009 en hij had een afspraak in het Pullman hotel met een journaliste van een vooraanstaand tijdschrift. Hij hield niet van interviews. Tien tegen een dat ook deze juffrouw wat standaardvragen zou stellen. Een inhoudelijk gesprek zou er alweer niet inzitten, vreesde hij.

Hij was een man van de tijd. Op het afgesproken tijdstip meldde hij zich bij de receptie. Berndt (zo leerde het naamkaartje) achter de balie gaf hem een dichtgevouwen briefje. Ging het gesprek nu ook nog niet door ? Tussen duim en wijsvinger maakte hij het briefje open en las: vraag 1: Klim je nog steeds in bomen ?

Zijn hartritme was terstond ontregeld. Hij zocht om zich heen en vond tien meter van hem vandaan meer vrouwelijkheid dan waartegen hij was opgewassen. Het benam hem de adem. De huttenbouwer, het verlegen zwartkijkertje was uitgegroeid tot een vrouw met hoofdletter v die zelfverzekerd en stralend op hem afliep. Ze kuste hem driemaal, zei: "Wat ontzettend leuk om jou weer tegen te komen", en stelde voor om een hapje te gaan eten in het restaurant.

Dit keer was het zijn beurt om te staren. Heel het gesprek lang. Ze haalden herinneringen op. Hij waande zich terug in de tijd. Ze praatten over zijn project waar zij zich van a tot z in had verdiept. Ze daagde hem uit met haar vragen. Hij liet haar lachen met zijn grappen. Het plekje in zijn hart liet hem weten nog steeds niet genezen te zijn.

Na het eten verhuisden ze naar de bar. Ze hield van wijn, hij ook. Hij liet haar weten alleenstaand te zijn, zij vertelde hem dat ze getrouwd was en een kind had. De aangevreten plek binnenin hem werd dubbel zo groot. Toch was ze nu hier met hem, dat betekende toch iets, hield hij zich voor.

Hoe later de avond werd hoe meer ze elkaar durfden toe te vertrouwen.
"Ik ben altijd verliefd op je geweest", bekende ze.
Hij nam haar hand in de zijne en keek haar lang aan.
"Ik heb altijd van jou gehouden."
Meer nog dan aan haar gaf hij dit aan zichzelf toe. Eerst nu begreep hij dat alleen zij zijn leven compleet kon maken. De mooiste plekjes op aarde had hij gezien, het succes in zijn werk bereikt waar hij zo op gehoopt had, maar écht geluk dat ademde zij uit.

Hij wilde haar niet loslaten toen ze afscheid namen.

Ze vonden elkaar in een kus die alles zei maar niets beloofde.

Hij keek haar nog lang na toen ze met onzekere tred het hotel uitliep.

Momenten bevroren in een gloeiend heet hart dat voor altijd zou blijven nasmeulen.

Geïnspireerd door het nummer "You are" van Arid
10/1'10 Aedin