Als ik één ding op dat moment in twijfel trok was het of ik
niet toch op vrouwen viel. Eigenlijk wist ik vanaf toen niets meer zeker. Ze
kwam in mijn leven zoals je op een dag een nieuwe moedervlek op je lichaam kunt
ontdekken. Ook zij was er net zo plotseling en ongevraagd; altijd dichtbij. Ik
wist dat ik me niet meer van haar zou kunnen losmaken tenzij ik met harde hand
zou ingrijpen.
Maar laten we eerst teruggaan naar dat moment, inmiddels bijna negen jaar geleden.
Het was zo stil in het klaslokaal dat je de tl-lampen hoorde zoemen. Iedereen, dat wil zeggen alle 28 leerlingen mezelf incluis, worstelde met de multiple choice vragen van een aardrijkskunde proefwerk, totdat de deur zo hard werd opengezwaaid dat de klink tegen de muur ketste. Natuurlijk keek iedereen op, en natuurlijk zoomden alle ogen nog wat meer in toen ze eenmaal zagen wie er in de deuropening stond. Ze was zeker 1.80 m lang en had de knalroze laarzen aan die ik zo lelijk vond maar die haar geweldig stonden. Haar lange bruin/blonde haar had ze opgestoken in een staart die ze drie dagen geleden gemaakt leek te hebben. Ook daar kwam ze geweldig goed mee weg. Ik weet niet hoe ik haar gezicht moet omschrijven. Het was niet mooi volgens de boekjes maar het had iets wat ervoor zorgde dat je voortdurend naar haar bleef kijken.
"Sorry, dat ik zo laat ben", zei ze met een accent dat ik niet meteen kon thuisbrengen. “Mijn ratje lag vanochtend plotseling dood in zijn kooi. Ik heb eerst nog even een begrafenis moeten regelen."
We zwegen alle achtentwintig. Als dit een smoes was, was het wel een hele goeie. Als dit echt was, gaf het ons nog meer stof tot nadenken. Mutsers, de aardrijkskunde docent, moest hetzelfde moment van twijfel hebben. Hij bleef haar een tijdje aanstaren en zei toen: "Jij bent Yara zeker?"
"Ja, dat klopt"
"Welkom dan. Ga zitten en pak maar even een boek. We zijn bezig met een toets."
Ze klakte op haar laarzen de klas door en nam schuin voor me plaats. Ze rook naar patchouli. Ik vanaf die dag ook.
Om te zeggen dat we echte hartsvriendinnen werden, voert te
ver. Yara had veel vrienden en vriendinnen daar was ik er eentje van. Er was
altijd wel iets te beleven in de buurt van Yara, ze zat vol verhalen en gekke
ideeën, al dan niet meegebracht uit Nieuw-Zeeland waar ze het grootste gedeelte
van haar jeugd had gewoond. Voor ons, Amsterdam klonk ons al wild en uitheems in de
oren, was ze als een meisje uit een soapserie.
We warmden ons aan haar knuffels waarmee ze ons altijd begroette en
zogen als een stelletje vampiers haar enthousiasme en levendigheid uit haar
leeg. Ik heb eigenlijk nooit aan de anderen gevraagd of zij ook dat gevoel
hadden dat het bij haar net was als bij een marionettenpop. Ze vertoonde haar
trucjes en reageerde precies zoals wij van haar verwachtten. Ik was geen haar beter geweest dan de rest. Ook
ik had steeds die onbedwingbare behoefte gevoeld om aan de touwtjes te trekken.
Wat als ik dat nu eens niet gedaan had? Welke Yara had ik dan gezien? “Waarschijnlijk
de echte”, beantwoordde ik hardop de vraag voor mezelf.
Ik wrijf met mijn vingertoppen over het adres op de envelop
die al de hele ochtend op mijn bureau ligt en ik al net zovele malen heb willen
openen als dat ik ‘m heb teruggelegd.
“Aan mijn truffeltje”. Het postbusadres van de krant staat er
in hoekige letters onder geschreven. Ik wist meteen dat het van haar was.
Niemand anders had me ooit zo genoemd.
“Yara, waarom heb je het gedaan?”
Ik wapper met de envelop tegen mijn kin en staar naar
buiten. De wolkeloze lucht past niet bij
mijn gemoedsstemming. Ik ben bang om de envelop open te maken. Bang voor de
woorden die ze aan me geschreven heeft. Bang, omdat ik haar niet meer zal
kunnen zeggen wat ze voor me betekenen.
Gisteravond werd ik gebeld door Steven. Jaren was ik in
stilte verliefd op hem geweest totdat Yara besloot dat ze hem ook wel leuk vond. Ze had er maar één dag
voor nodig om een relatie met hem te krijgen. Die vervolgens weer net zo snel
uit, aan, en weer uit ging. Steven en Yara hadden voor dezelfde universiteit
gekozen, ik was na lang twijfelen naar de andere kant van het land verhuisd
voor een studie journalistiek. Door de jaren heen waren we contact blijven houden.
Toen Steven belde had ik hem en Yara al een half jaar niet meer gezien of
gesproken. Er was geen inleiding aan Stevens gesprek. Alleen die ene zin die
alles zei maar ook niets: “Yara heeft zelfmoord gepleegd”.
Met mijn nagels peuter ik de rand van de envelop open en
haal een klein briefje eruit. Ik snuif
de geur op. Ruikt het echt naar patchouli of is dat mijn inbeelding? Ik zucht
en begin te lezen:
Mijn lieve Silke ,
Ga op zoek. Ik weet
dat jij mijn verhaal zult vinden.
Schrijf het.
Liefs,
Je Yara.
Niets wist ik zeker vanaf het moment dat ik Yara leerde
kennen. Aan het einde van haar te korte
leven had ze haar verhaal aan me toe vertrouwd. Ik zou op zoek gaan. Ik had nog
nooit iets zo zeker geweten.
0 reacties:
Een reactie posten