Aedin fantaseert
"Je leert een schrijver pas werkelijk kennen door het inktspoor te volgen dat hij achterlaat. De mens die je denkt te zien is slechts een omhulsel, de waarheid verbergt zich altijd in de fantasie" uit: Het spel van de engel van Carlos Ruiz Zafón.

Enveloppe met inhoud

Ietwat onwennig in mijn nieuwe Armani pak neem ik plaats aan de vergadertafel. Joost kijkt me vriendelijk aan. Van Halsteren rommelt wat in zijn papieren. Hij kijkt op.

“Ja, hallo Thom, welkom. Sorry dat deze afspraak op zo’n korte termijn gepland moest worden. Je weet, tegenwoordig zit overal spoed achter”. Hij glimlacht even. “Zeker als jij besluit om nog maar even 3 weekjes ertussen uit te gaan.”
Ik pluk wat aan mijn jasje. Waar gaat dit gesprek heen.
“Waar gaat de reis eigenlijk naar toe ?” Hij kijkt me doordringend aan.
“Aruba” antwoord ik als een schooljongen die zich betrapt voelt.
“Goede keuze, goede keuze” en hij knikt bevestigend.
“To the point nu, we zitten hier niet bij elkaar om over vakantie te praten.”
Maar waarover dan in godsnaam wel, vraag ik me af.
“Van Joost hier” en hij kijkt opzij, “heb ik gehoord dat jouw verbeteringsvoorstel ons duizenden euro’s heeft bespaard. Mijn complimenten daarvoor. De afgelopen paar weken komt het ene na het andere goede idee van jouw hand. Ik weet niet wat er met je gebeurd is maar je bent goed op dreef kerel. Ik zal je dan ook niet langer in spanning houden.”
Hij kijkt Joost aan.
“Vertel jij het hem of ik ?”
“Nou, maakt u het verhaal maar af.”
Joost en van Halsteren lachen elkaar toe als 2 compagnons in een complot.
“Je weet dat we een nieuwe fabriek in China gaan openen”, gaat Van Halsteren verder.
Ik verschuif naar het puntje van mijn stoel.
“We zoeken nog een manager die de boel daar de eerste drie maanden gaat coördineren. Joost en ik hebben er uitgebreid over gesproken en wij denken dat die rol jou op het lijf is geschreven. Tenminste, als je die drive van de afgelopen weken weet vast te houden. Het zou een goede stap zijn in je loopbaanplan. Nou, wat denk je ervan?”
Ik ben compleet van mijn stuk gebracht; totaal verrast door deze vraag. Snel herpak ik me. Enkele seconden later klinkt mijn stem krachtig en overtuigend als ik antwoord: “Ik zal u niet teleur stellen, dat beloof ik u”.

De trein van tien over zes zou ik moeten kunnen halen, constateerde ik na een vluchtige blik op mijn horloge. Ik versnelde mijn pas. Een zware werkdag na een te korte nachtrust maakte dat ik me geradbraakt voelde. Nu miezerde het ook nog. Dat kwam mijn humeur al helemaal niet ten goede. Als een pop-up verscheen die opmerking van Joost weer in mijn gedachten. Het irriteerde me mateloos. Waarom kon ik het niet gewoon naast me neerleggen. Onzin was het; absoluut niet waar. Ik had net zoveel bijgedragen aan het groepstarget als de anderen. Hij begon wat te veel kapsones te krijgen nu hij projectleider was geworden.

Ik dook dieper in mijn windjack, mijn ogen zoals altijd op de grond gericht om de blikken van anderen te vermijden. Ik had nu bijna het perron bereikt. Mijn hand omklemde de jaarkaart in mijn jaszak. Klak, klak, klak, mijn passen lieten een snel, gelijkmatig ritme horen op de trap die naar spoor 2a leidde. In een ooghoek zag ik een bruine enveloppe liggen. Een tegemoetkomer trapte er bijna op en spoedde zich verder naar beneden. Zou ik, zou ik niet, ik bukte me, griste de enveloppe - die behoorlijk dik aanvoelde - snel weg en stopte hem in mijn jaszak. Gelukkig, de trein stond er nog zag ik. Met een laatste sprint bereikte ik de openstaande deuren en stapte in. Ik had geen zin om verder te zoeken en klapte het grijze stoeltje uit. Het fluitsignaal klonk en de deuren sloten zich.

Een onderzoekende blik om me heen verzekerde me dat er geen ongewenste toeschouwers waren. Ik trok de enveloppe uit mijn jaszak. Er stond niets op geschreven. De achterkant was niet dichtgeplakt maar enkel naar binnen gevouwen. Met trillende vingers trok ik de achterflap los. Het bloed steeg naar mijn hoofd. Nerveus keek ik nog een keer om me heen. Er zat geld in de enveloppe, heel veel geld. Een flink aantal briefjes van 1000 euro, van 500 euro. “Jezusmina”. Achter het geld ontwaarde ik een identiteitskaart van een zekere Khalid Hafizi. Hij droeg de Afghaanse nationaliteit. Geboren in 1976. Ik keek even naar de foto. Mijn oog werd getrokken naar nog een papiertje dat zich in de enveloppe bevond. Het was voorzien van diverse stempels en zag er nogal officieel uit. Het leek een visum te zijn. Ik haalde de identiteitskaart en het visum uit de enveloppe en stopte ze in mijn linker jaszak. Snel telde ik het geld. Ik kreeg het Spaans benauwd. Ik had 15.000 euro in mijn handen. Ik duwde het geld weer terug, vouwde de enveloppe dicht en stopte hem in mijn rechter jaszak. Mijn gedachten schoten alle kanten op. Ik keek op mijn horloge. Nog ongeveer 10 minuten eer ik thuis zou zijn.

Flarden door de intercom “We naderen station… Het achterste gedeelte van deze trein…” Het geluid vervaagde. Diverse mensen stonden op uit hun banken en naderden mijn coupé. Ik ritste mijn jas los. Warm hier. Mijn linkerhand verfrommelde het visum in mijn jaszak.

Aedin 4/10'09

Dit verhaal is gebaseerd op ware feiten. Iedere gelijkenis met werkelijke personen berust op misverstanden.
Geïnspireerd door de oktoberopdracht van CdlC "Hebzucht".

0 reacties:

Een reactie posten